24 juli 2022
Telemonitoring en hartfalen
Ruben Styl
1. INLEIDING
Hartfalen is een chronische aandoening met een hoge prevalentie. In België lijdt 10 tot 20% van de bevolking tussen 70 en 80 jaar eraan.1 Het ziekteverloop kent natuurlijke fluctuaties met acute exacerbaties die vaak ziekenhuisopname vereisen. Die heropnames zijn een van de grootste kostenposten en vertegenwoordigen één tot twee procent van het Belgische gezondheidsbudget.1 Door de vergrijzing zal de prevalentie wereldwijd blijven toenemen, wat de kwaliteitsgarantie bemoeilijkt.2
Hospitalisaties omwille van exacerbaties zijn vaak vermijdbaar mits kwalitatieve zelfzorg. Dat betekent symptoommonitoring en snel ingrijpen wanneer verslechtering optreedt.2-5 Drempels daarbij zijn een gebrek aan kennis, beperkte symptoomherkenning, motivatieproblemen en therapie- of dieetontrouw. Educatie rond diagnose, behandeling, opvolging en alarmsymptomen blijft dus cruciaal.6-8 Een patiënt kan bijvoorbeeld aangemoedigd worden om dagelijks het gewicht op te volgen en bij snelle toename contact op te nemen.7 Zo’n aanpak vraagt nabijheid en een holistische blik, waardoor huisartsen een sleutelrol spelen. Nauwgezette opvolging door de huisarts verhoogt de therapietrouw en vermindert hospitalisaties.7
Tegelijk kampen eerstelijnspraktijken met andere barrières om in te zetten op preventie: tijdsgebrek, gebrek aan specifieke vaardigheden en beperkte motivatie bij patiënten.8 Het tijdsgebrek is een gevolg van stijgende consultatievolumes en een dalend aanbod aan artsen.9-11 De vergrijzing en toename van multimorbiditeit vergroten die druk.12,13
Om die druk op te vangen wordt technologie verkend als ondersteuning voor zorgverleners.14 Deze digitale ondersteuning valt onder eHealth. Nationale en internationale organisaties moedigen de eerstelijn aan om zulke innovaties te omarmen.15-17 In deze blog bekijken we, op basis van literatuur, hoe eHealth de opvolging van hartfalenpatiënten kan ondersteunen.
2. TELEMONITORING BIJ CHRONISCH HARTFALEN
Om de zorgkwaliteit op peil te houden, is een shift nodig van crisismanagement (via hospitalisatie) naar gezondheidsbehoud (preventie via thuismonitoring).2 Een systematische review van het Cochrane-instituut concludeerde in 2015 dat niet-invasieve thuismonitoring de mortaliteit en het aantal hospitalisaties doet dalen. Patiënten rapporteerden bovendien een betere levenskwaliteit, grotere kennis en hogere tevredenheid.2
In 2018 nam het Britse NICE de beschikbare literatuur op in zijn richtlijn voor chronisch hartfalen. Ze observeerden een klinisch relevante daling in mortaliteit en heropnames bij recent gehospitaliseerde patiënten die thuis telemonitoring kregen. Toch formuleerden ze geen formele aanbeveling omdat de standaardzorg slecht beschreven was en de interventies sterk uiteenliepen (type technologie, frequentie…).18
Samengevat lijken de resultaten positief maar is meer uniforme onderzoek nodig om het klinisch voordeel definitief te kwantificeren.
3. PATIËNTGERAPPORTEERDE UITKOMSTEN
Uniformiteit in telemonitoring kan bereikt worden met patiëntgerapporteerde uitkomsten (PROs). PROs zijn rapporten van patiënten over hun gezondheid of gedrag.19 Ziekte-specifieke PROs zijn meestal gevoeliger voor klinische verandering en bruikbaar in de praktijk.20 Bij hartfalen kunnen patiënten symptomen (dyspneu, inspanningsintolerantie, oedeem) en parameters (bloeddruk, hartslag) rapporteren.
In de praktijk helpen PROs om zorg meer patiëntgericht te maken. Door gemeten waarden met doelen te vergelijken, groeit de motivatie om gedrag aan te passen en ontstaat er meer inzicht in de relatie tussen levensstijl en symptomen.21
Toch gebruikt slechts 20% van de huidige hartfalenapps een gevalideerde vragenlijst.21 Het is dus onduidelijk hoe responsief veel apps zijn en hoe bruikbaar de data is voor kwaliteitsonderzoek.
Gevalideerde vragenlijsten die zich lenen tot telemonitoring zijn de Kansas City Cardiomyopathy Questionnaire (KCCQ-12) en de Minnesota Living with Heart Failure Questionnaire (MLHFQ).20 De KCCQ meet meer domeinen, is responsiever voor klinische verandering en toepasbaar bij uiteenlopende leeftijds- en sociaaleconomische groepen.
Voor implementatie in de praktijk wordt aangeraden eerst te focussen op de totaalscore. Bij lage scores kan de arts inzoomen op de deelcomponenten (symptomen, functioneren, levenskwaliteit) om gerichte acties te plannen.20 Aanvullende vragenlijsten, specifiek voor de eerstelijn, kunnen dieper ingaan op leefstijl en context.
4. CONCLUSIE
Er is duidelijk potentieel voor eHealth om huisartsen te helpen bij de opvolging van chronische hartfalenpatiënten. Digitale tools kunnen, met behulp van PROs, patiënten informeren, motiveren en beter laten begrijpen hoe hun gedrag de gezondheid beïnvloedt. Verdere onderzoeksprogramma’s moeten aantonen hoe telemonitoring met gevalideerde instrumenten zoals de KCCQ-12 de klinische uitkomsten kan verbeteren.
5. REFERENTIES
1. Royen Pv. Aanbeveling voor goede medische praktijkvoering: Chronisch hartfalen. Huisarts Nu. 2011;40:158-86.
2. Inglis SC, Clark RA, Dierckx R, et al. Structured telephone support or non-invasive telemonitoring for patients with heart failure. Cochrane Database Syst Rev. 2015.
3. Riegel B, Moser DK, Anker SD, et al. State of the science: promoting self-care in persons with heart failure. Circulation. 2009;120(12):1141-63.
4. Atherton JJ, Sindone A, De Pasquale CG, et al. Guidelines for the Prevention, Detection, and Management of Heart Failure in Australia 2018. Heart Lung Circ. 2018.
5. Ponikowski P, Anker SD, AlHabib KF, et al. Heart failure: preventing disease and death worldwide. ESC Heart Fail. 2014;1(1):4-25.
6. Harkness K, Spaling MA, Currie K, et al. A systematic review of patient heart failure self-care strategies. J Cardiovasc Nurs. 2015.
7. Smeets M. Zorg voor patiënten met hartfalen: tien basisregels. Huisarts Nu. 2020;49:216-9.
8. Rubio-Valera M, Pons-Vigués M, Martínez-Andrés M, et al. Barriers and facilitators for preventive activities in primary care. PLoS One. 2014.
9. Rimmer A. Doctors call for cap on GP workload. BMJ. 2018;361:k2810.
10. Fisher RF, Croxson CH, Ashdown HF, Hobbs FR. GP views on strategies to cope with increasing workload. Br J Gen Pract. 2017.
11. Federale overheidsdienst Volksgezondheid. HWF STATAN 2021. 2022.
12. Reeves D, Pye S, Ashcroft DM, et al. The challenge of ageing populations and patient frailty. BMJ. 2018;362:k3349.
13. Cassell A, Edwards D, Harshfield A, et al. The epidemiology of multimorbidity in primary care. Br J Gen Pract. 2018;68(669):e245-e51.
14. Bashshur RL, Howell JD, Krupinski EA, et al. The Empirical Foundations of Telemedicine Interventions in Primary Care. Telemed J E Health. 2016.
15. Ham C. Next steps on the NHS five year forward view. BMJ. 2017;357:j1678.
16. WHO. Global diffusion of eHealth: making universal health coverage achievable. 2016.
17. Federaal actieplan eGezondheid 3.0. 2019.
18. NICE. Chronic heart failure in adults: diagnosis and management. NG106, 2018.
19. Agarwal A, Pain T, Levesque JF, et al. Patient-reported outcome measures (PROMs) to guide clinical care. Med J Aust. 2022;216(1):9-11.
20. Garcia RA, Benton MC, Spertus JA. Patient-Reported Outcomes in Patients with Cardiomyopathy. Curr Cardiol Rep. 2021;23(7):91.
21. Bezerra Giordan L, Tong HL, Atherton JJ, et al. The Use of Mobile Apps for Heart Failure Self-management. JMIR Cardio. 2022;6(1):e33839.
Meer weten over Co-Medic?
Neem contact op met ons team of ontdek meer artikels in ons blogarchief.
Beschikbaar in:
Gerelateerde artikels
10 dec 2025
Webinar: AI in de huisartsenpraktijk
Samen met ASGB Kartel organiseerden we een webinar over AI-toepassingen in de eerstelijnszorg.
Lees meer
23 jan 2025
Co-Medic geselecteerd voor CrossRoads-programma
Samenwerking met Sensible Healthcare Systems voor integratie van continue glucosemonitoring.
Lees meer
5 sep 2024
Populatiegerichte zorg en preventie
Populatiegerichte zorg ter ondersteuning van preventie in de eerstelijnspraktijk.
Lees meer